In groep 3,4 leren de kinderen spelen op de mondharmonica. Ze ervaren hoe het is om een melodie instrument te bespelen. Er is aandacht voor techniek en notatie. De kinderen leren ritmes herkennen en spelen. Ze leren de namen van de ritme-instrumenten en kunnen een grafische partituur meespelen. Ook hier komen de klankeigenschappen terug. Bij het luisteren naar muziek herkennen de kinderen bijvoorbeeld harde en zachte muziek en diverse instrumenten.

In de middenbouw starten we met met de ukelele. De kinderen leren tokkelen op open snaren en spelen ook een paar liedjes met een of twee akkoorden. Verder breiden we uit met boomwhackers, djembé en het gebruikelijke ritme instrumentarium. De kinderen spelen niet alleen bestaande partijen mee, maar bedenken zelf ook nieuwe ritmes en percussie stukjes. De eigen inbreng en het creatieve proces wordt steeds belangrijker! Zingen gebeurt nu ook 2-stemmig, in canon en andere talen.

Vanaf groep 5 is er aandacht voor verschillende stijlen in de muziek. ”Hoe zit een popliedje in elkaar” en ”Waaruit bestaat een klassiek orkest?” zijn thema’s waarmee we aan de slag gaan.

Vanaf groep 6,7 werken de kinderen ook met digitale muziekprogramma’s. Hiermee kunnen ze nieuwe beats maken en melodieën componeren. In groep 7,8 is er een reeks lessen rondom wereldmuziek en gaan we aan de slag met Zuid-Amerikaanse ritmes. De kinderen kunnen nu popliedjes meespelen op de ukelele of percussie-instrumenten. Ze kunnen complexere ritmes klappen en zelf nieuwe composities bedenken.